Assassin's Creed Wiki
Registreer
Advertisement
Eraicon-Altair's Chronicles


Dit artikel heeft een opknapbeurt nodig. Je kan de Assassin's Creed Wiki helpen door deze pagina te bewerken.
"We hebben een missie voor jou, één die van het grootste belang is voor onze zaak."
―Al Mualim tegen Altaïr na de belegering van het dorp.[bron]
Zoektocht naar de kelk
Altair naar de toren
Vorige

Aanval op Masyaf

Volgende

Verdediging van Masyaf

Conflict

Derde Kruistocht

Datum

1190

Plaats
  • Damascus
  • Tyrus
  • Akko
  • Jeruzalem
Deelnemers

De zoektocht naar de kelk was een gebeurtenis in het jaar 1190, waarin de Assassijn Altaïr Ibn-La'Ahad op zoek ging naar de kelk. Een object dat uit oorspronkelijke geruchten mysterieuze krachten bevatte die in staat waren om facties te verenigen in de Derde Kruistocht. Het was gevestigd in de geheime Tempel van het Zand.

Terugkeer naar Aleppo[]

Bloedbad in het dorp[]

Altaïr: "Wat is er gebeurd?"
Wachter: "Het dorp...aangevallen!"
Altaïr: "Wie valt het dorp aan?"
Wachter: "Temp...Tempeliers..."
—Altaïr en een gewonde wachter, bij zijn aankomst in het dorp.[bron]

Met de voltooiing van een recente opdracht, reist de Assassijn Altaïr Ibn-La'Ahad terug naar het Assassijnenfort in Aleppo. Op zijn weg naar zijn bestemming Aleppo, passeert hij door een nederzetting, opgelucht om uit te rusten van zijn zware reis. Hier ontweek hij voorzichtig de aandacht van de wachters van de stad omdat het onder controle stond van de Orde van Malta.

Wanneer hij aankwam bij de stadspoort leerde hij echter dat die gesloten was. Altaïr ging op in de omgeving en zag een nabijgelegen handelaar die verdiept was in een gesprek met een andere man, en veronderstelde correct dat de handelaar vrije toegang had tot de poort. Hij rolde de buidel van de man en gebruikte de sleutel om de poort te openen.

Toen hij Aleppo naderde zag hij dat het dorp dicht bij het fort in vuur en vlam stond, en kwam al snel een gewonde mede-Assassijn tegen, die hem vertelde dat het dorp aangevallen was door Tempeliers. Met zijn laatste woorden gaf de Assassijn Altaïr een zwaard en vroeg om hen te wreken.

Altaïr haastte zich naar het dorp maar kwam te laat want de bevolking was al afgeslacht door de kruisvaarders die nog in het afgebrande dorp waren. De Kruisvaarders dachten dat er geen overlevenden waren en werden plotseling verrast door de verschijning van de Assassin die iedere ridder die hij tegenkwam dode.

Terwijl Altaïr zich een weg dieper in het dorp waande, bevond hij zich al snel op de daken tussen de brandende ruïnes. Daar zag hij een Tempelier kruisboogschutter aan wie hij de oorzaak eiste voor de brutale aanval op het dorp. De kruisboogschutter besloot om te sterven in plaats van te spreken, maar Altaïr martelde hem zodat hij zou spreken. Maar de Tempelier wist alleen dat zijn kapitein in opdracht werkte van Tempelier grootmeester Basilisk die op zoek was naar een man. De Tempelier stierf en Altaïr zette zijn reis verder.

Bij de dorp's poort, zag hij de commandant van de Tempeliers die zich niet bewust was van de Assassin zijn aanwezigheid. Altaïr gebruikte deze kans om de kapitein te vermoorden met zijn verborgen mes en redde hierdoor een vrouw haar leven die ondergedoken was. De vrouw was opgelucht en bedankte Altaïr voor zijn komst. Daarna haastte hij zich naar Aleppo en waarschuwde zijn mentor Rashid ad-Din Sinan over de aanval.

De opdracht[]

"Iets zo krachtig moet weg van de mensen gehouden worden. Altaïr, vindt het en breng het naar hier."
―Al Mualim vertelt Altaïr zijn opdracht.[bron]
Altair bij Al Mualim

Altaïr vertelt Al Mualim het slechte nieuws.

Aangekomen in het fort van Aleppo, spoedde Altaïr zich naar Al-Mualim's studie om hem te vertellen over de aanval. Hoewel Al-Mualim hem gerust stelde dat de situatie onder controle was, maar deelde met spijt mee dat de Tempeliers hun "man" hadden gevonden waarnaar ze op zoek waren, een Assassijn met vitale informatie over een relikwie die bekend staat als de kelk. Dit legendarisch artefact, was dan in het bezit van de Tempeliers, en er werd verteld dat het de kracht bezat om alle facties in het Heilige Land te verenigen onder een vlag. Al-Mualim zei dat een dergelijk object verborgen moest worden voor de mensheid en instrueerde Altaïr om de Kelk te halen voor de Tempeliers het konden misbruiken.

Damascus[]

De uitdaging van de Rafiq[]

Altaïr: "Oude man, ik heb een boodschap voor u: "De droom van de kat is gevuld met muizen.""
Rafik: "Niet hier, idioot! Dames u moet me even excuseren!"
―Altaïr bij de ontmoeting met zijn contactpersoon in Damascus.[bron]

Altaïr was aangekomen in Damascus waar hij de Assassins' opzichter van de stad opzocht, een koopman met de naam Rafik, die zijn zijde promootte aan een groep vrouwen. Hij benaderde Rafik opvallend en sprak hem aan als "oude man", terwijl hij het wachtwoord van de Assassijnen zei voor de klanten. Rafik berispte Altaïr voor zijn onjuiste timing, excuseerde zich bij zijn potentiële klanten en liet de jonge Assassijn binnen in zijn winkel.

In de winkel, begon de Opzichter met zijn tirade, hij schold Altaïr uit als een loslippige maar ook onrespectvolle Assassin. Zo begon Rafik te twijfelen aan de capaciteiten van de jonge Assassin en vond hem maar een "huilende snotaap" en daarom gaf hij Altaïr een eerste taak om zijn vaardigheden te testen. De uitdaging was eenvoudig: dood de man op het einde van de straat voor de grote poort en overleef om de Opzichter te ontmoeten in het Assassijnenbureau.

Rafiq en Altair

De Rafiq geeft Altaïr een opdracht

Met zijn nieuwe orders doorkruiste Altaïr de daken langs de straat om de man te benaderen van boven. Toen hij aankwam bij de poort, identificeerde hij zijn doelwit onmiddellijk, maar een kruisboogschutter blokkeerde zijn weg. De schutter zou de bewakers kunnen waarschuwen in de barakken, daarom vermoorde hij de schutter met zijn Verborgen Mes. Nu de weg vrij was begaf Altaïr zich naar de straat en stak zijn Verborgen Mes in de man zijn nek. Met zijn taak volbracht ontsnapte hij het gebied net voordat de soldaten zijn daad hadden gedetecteerd bij de poort.

Hoewel Altaïr de bewakers gewaarschuwd had, was Rafik onder de indruk en, ervan overtuigd dat hij de jonge Assassin fout had ingeschat. Daarom liet hij Altaïr binnen in het bureau om zijn missie te bespreken.

Het einde van de hebzucht[]

Tamir: "Mijn mooie tapijten! Het Venetiaanse zilverwerk! Allemaal weg!"
Altaïr: "Ongetwijfeld, kunt u ze terug kopen..."
Tamir: "Wat... Wie is er daar?"
—Tamir en Altaïr's eerste ontmoeting.[bron]

In het bureau, vertelde Altaïr aan Rafik zijn doel om het artefact bekend als de Kelk te vinden. Rafik wist dat Al Mualim niet de eerste de beste had gezonden om het artefact te vinden, maar hij waarschuwde dat iedere Assassijn die de taak gekregen had terug keerde met lege handen met uitzondering de man die opgejaagd werd door de Tempeliers in Aleppo.

Wat betrof de eerste aanwijzing van de Assassijn, stelde Rafik voor om te beginnen met een rijke eigenaardige koopman met de naam Tamir die onlangs naar Damascus was verhuisd. Deze man had nauwe banden met de Tempeliers en daarom kon die iets meer weten over de Kelk. Rafik waarschuwde echter dat het residentie van Tamir goed bewaakt werd, daarom stelde Altaïr voor een andere route te nemen. Hij prees Altaïr voor zijn inzicht, gaf hem nog een grijphaak en adviseerde hem om een man genaamd Misbah in Lowend Straat te zoeken omdat die zaken heeft gedaan met de handelaar.

In Lowend Straat in het Arme District, vond Altaïr dat de grijphaak inderdaad handig was om zich te navigeren over de vervallen gebouwen van de sloppenwijk. Nadat hij een gesloten gebouw passeerde met een sleutel die hij gestolen had van een bewaker in een uitkijktoren, slaagde Altaïr er in om Misbah te vinden op een kleine markt. Hij confronteerde Misbah, bewerend dat hij gezonden werd door een gemeenschappelijke vriend. Dit was niet genoeg om Misbah niets te laten vermoeden en wanneer de man de identiteit eiste van de vreemdeling, antwoordde Altaïr dat hij informatie wilde over Tamir. Zonder te wachten op een reactie van Misbah, greep Altaïr hem vast en begon hem te martelen.

Hang3

Misbah, probeert wanhopig aan een touw te hangen

Voordat Misbah zich kon overgeven, werden Kruisvaarder bewakers gewaarschuwd en probeerden de Assassin gevangen te nemen. Misbah greep deze kans om te ontsnappen via de daken, maar de soldaten faalden om Altaïr te onderwerpen die snel daarna zijn doelwit achtervolgde. De achtervolging nam Misbah naar het dak van een vervallen gebouw van vier verdiepingen, die afbrokkelde toen hij probeerde te vluchten over een smalle balk. Aangezien het bouwwerk instortte, greep Misbah wanhopig een touw dat hoog boven de grond bengelde. Geconfronteerd met zijn hoogtevrees, smeekte hij voor Altaïr's hulp die op voorwaarde een middel wilde om de beveiliging rond Tamir's huis te omzeilen.

Misbah ontkende keihard dat hij wist van dergelijke middelen, maar toen Altaïr hem verder intimideerde, besefte hij dat hij aan het einde van zijn Latijn was. Dus stemde Misbah in, hoewel hij aandrong dat hij nooit Tamir's huis had bezocht, hij stelde voor dat Altaïr, Tamir uit zijn huis kon lokken door olie vaten in brand te steken op zijn terras. Hoewel Altaïr dankbaar was voor zijn hulp, trok de Assassijn zich terug uit de deal, en liet Misbah aan zijn lot over.

Nu dat Altaïr berucht was door zijn conflict met Misbah, werd hij gedwongen om over de daken te reizen van het Rijke District. Hoewel hij grote open lucht markten verwijdde, werd hij ontdekt door burgers op een klein plein met een tuinhuisje. Hij ontsnapte terwijl ze stenen gooiden naar hem en kwam uiteindelijk aan bij Tamir's residentie. Altaïr ging naar het terras waar hij een lading vond met potten die gevuld waren met olie, en er naast een klein doosje met fakkels. Hij stak de olie potten in brand met de fakkels, waardoor het hele huis in lichterlaaie kwam te staan.

Toen Tamir uit het brandende huis stormde, liet hij zijn Hospitaalridders zoeken naar water en om de mensen te helpen. In het midden van zijn verdriet om zijn verloren bezittingen, werd Tamir geconfronteerd met Altaïr, die informatie eiste over de Kelk. Hoewel hij opgeschrikt was door de plostelinge verschijning van de Assassijn, was Tamir aanvankelijk niet meegaand totdat Altaïr erop wees dat Tamir alleen en volkomen kwetsbaar was. Tamir gaf zich over en onthulde nieuwe informatie over de Kelk.

Tamirdood

Tamir's dood

Hij vertelde Altaïr dat hij zich er niet van bewust was van de aard van de Kelk, maar was er van bewust dat het lag in een oude tempel in het midden van een woestijn. Om toegang te krijgen tot de tempel, zou men drie sleutels nodig hebben, maar van dit, beweerde hij weinig kennis te hebben. Daarom verwees hij naar Fajera, een danseres die geloofde dat ze "een vlinder" was. Hoewel Tamir alles had verteld wat hij over de Kelk wist, doodde Altaïr de handelaar net voor de wachters terug keerden. Altaïr ontsnapte aan de wachters en keerde terug naar Rafik met zijn nieuwe informatie over Fajera.

Circus act[]

Altaïr keerde terug naar het bureau en overlegde met Rafik, die hem vroeg of hij wist van een danseres met de naam Fajera. Rafik vond dit grappig en zei dat Fajera een circus danseres was en dus in het circus op Markt Straat zou zijn.

AltairpraatFajera-AltairsChronicles

Altaïr confronteerd Fajera

Aangekomen bij de circustent confronteerde Altaïr, Farjera die beweerde dat haar kaarten de komst van de Assassijn voorspelden. Na de zinloze inspanning van Altaïr, riep de danseres naar één van haar circus vrienden, een bruut Badr genaamd. Badr waarschuwde Altaïr om Fajera niet verder lastig te vallen, maar ondanks dat Altaïr overschaduwd werd door een torenhoge man, weigerde hij en was een conflict onvermijdelijk. Hoewel de kracht van Badr, Altaïr ver overschaduwden, gebruikte de Assassijn zijn bewegelijkheid als voordeel, waardoor hij de reus kon verslaan door hem tegen een steun pilaar te slaan.

Altaïr ontsnapte uit de tent terwijl het instortte, en liet Badr achter onder het puin. Hij zag Fajera op het dak en zette de achtervolging in. Hoewel de lenige Assassijn snel was, werd hij vertraagd door een hagel van stelen door boze burgers. Na een lange achtervolging, kruiste Fajera een rivier via een fragiele, houten brug die onmiddellijk instortte terwijl ze overstak, waardoor Altaïr alleen achterbleef. Fajeara plaagde de Assassijn aan de andere kant van de rivier, voordat ze door een omheind controlepunt passeerde. Altaïr vond echter al snel een oplossing met zijn grijphaak, die hij gebruikte om over de rivier te slingeren, en doodde een kruisboogschutter toen hij op het tegenoverliggende dak landde.

Hij passeerde het bewaakte controlepunt via de daken, en vond Fajera bij een waterput. Hoewel Altaïr geloofde dat hij haar in het nauw gedreven had, bleef Fajera rustig en zei dat ze het scenario voorspeld had. Onder de indruk van de Assassijn's vaardigheden, legde de Romani aan de verwarde Altaïr uit dat ze enkel zijn vastberadenheid testte. Ze verduidelijkte verder dat ze door haar kaarten wist, dat de Assassijn zocht naar de Kelk. Vrijwillig zou ze hem een sleutel tot de woestijn tempel geven, als de Assassijn een man Alaat genaamd doodde, die op dat moment aan het baden was in het Nobele District.

Alaatdood

Altaïr doodt Alaat in het badhuis

Instemmend op haar verzoek, werd Altaïr naar de ingang van een riool begeleid door Fajeara in het Nobele District. Voor dat ze afscheid namen, adviseerde de danseres nog dat hij later een man moest zoeken in het ziekenhuis van Tyrus, die ooit reisde naar de woestijn tempel. Zoals gepland navigeerde Altaïr zich door de riolen, en infiltreerde het badhuis van Hoger straat van onderen. Daar zag hij Alaat, die alleen ruste in de warme wateren. Aanvankelijk werd de Assassijn verward met een bedelaar, maar zag dan snel dat Altaïr geen bedelaar was. Terwijl hij wanhopig om hulp riep, werd hij snel gedood door de Assassijn voordat de wachters aankwamen.

Toen soldaten het badhuis vulden, beval hun kapitein om de Assassijn te doden. Altaïr versloeg de Kruisvaarders en keerde terug naar Fajera, die zijn succes erkende voor ze hem eraan herinnerde naar Tyrus te reizen om de oude man in het ziekenhuis te vinden. Wenste ze hem succes, en de twee nomen afscheid als Altaïr vertrok voor zijn reis naar Tyrus.

Tyrus[]

Ondergrondse navigatie[]

Aangekomen in Tyrus, zag Altaïr dat de troepen drastische toegenomen waren sinds zijn laatste bezoek. Hij gedroeg zich daarom onopvallend toen hij contact op nam met Hamid, de Opzichter van Tyrus, die zich regelmatig voor deed als tapijtenhandelaar. Hamid verduidelijkte dat de toename van soldaten gerelateerd was met de heropening van het plaatselijke ziekenhuis. Toen Altaïr uitlegde dat hij een weg in het ziekenhuis wilde, antwoordde Hamid dat ze elkaar terug moesten ontmoeten bij het ziekenhuis.

Altair en Hamid

Altaïr en Hamid discussiëren hun plannen

Altaïr volgde Hamid's advies op en vermeed de straten door zich op de daken te navigeren. Maar faalde om alle wachters te ontwijken, en werd verward met een dief, de Assassijn werd aangevallen door Hospitaalridders en hun kruisboogschutter Nazim. Hoewel hij ze snel versloeg werd hij al snel daarna nogmaals ontdekt in een verboden gebied. Een man op een dak identificeerde hem als een Assassijn en riep voor de wachters, maar ondanks dit fiasco, kwam Altaïr uiteindelijk ongedeerd en incognito aan bij het ziekenhuis.

Bij hun rendez-vous, instrueerde Hamid, Altaïr om de man, Roland Napule, te vinden die verantwoordelijk was voor het ziekenhuis. Volgens Hamid, was dit een bedorven man met een snode reputatie die hij voor een deel te danken had aan zijn ondervragingen. Hij merkte verder op dat Napule geobsedeerd was door een onbekend voorwerp, en dat ze een paar maanden geleden een Assassijn naar binnen hadden gezonden maar nooit had teruggekeerd. Toen Altaïr hem vroeg voor een manier om binnen te geraken richtte Hamid zich naar een grote, drooggelegde fontein die aangesloten was op de rioleringen onder stad. Hoewel het goed verzegeld was, was er een man die verantwoordelijk was voor het onderhoud van de fontein die de sleutel bezat. Deze man was op dat moment aanwezig in de binnenplaats, omdat het het uur was dat hij de put reinigde. Altaïr Zakrollde de sleutel van de man en sloot zichzelf op in de riool.

Terwijl hij door de oude gangen liep, vond Altaïr twee gestrande Hospitaalridders die ruzie maakten over hun hachelijke situatie. Hoewel Altaïr hun hulp bood, dachten de soldaten dat hij hen probeerde te misleiden en besloten de Assassijn te doden. Terwijl Altaïr de soldaten moeiteloos versloeg, bleek door hun aanwezigheid dat de riolering route niet zo geheimzinnig was zoals de Assassijn gedacht had.

Het Tempelier Ziekenhuis[]

Altaïr: "Einde van de weg, Tempelier!"
Roland: "Ik zie je in de hel, Assassijn."
―Roland's laatste woorden tegen Altaïr.

De riolen leidden Altaïr naar de ondergrondse oven kamers van het ziekenhuis. Ondanks zijn inspanning om de wachters te ontwijken, werd zijn stealth abrupte verstoord terwijl hij een houten balk doorkruiste die zijn gewicht niet ondersteunde. De balk stortte neer op de vloer, net naast een Hospitaal soldaat, die onmiddellijk de aanwezigheid van de Assassijn melde. Een volledig gepantserde Tempelier ridder en zijn metgezel alarmeerden de anderen met de kreet "indringer". Meer ridders arriveerden maar Altaïr doodde hen allemaal.

Altaïr navigeerde zich door de verschillende kamers, en waagde zich uiteindelijk in een stookruimte over kleverig teer dat op de stenen vloer lag. Vanaf de bovenste loopbruggen, zag hij dat niet alle wachters zich bewust waren van zijn aanwezigheid, de meerderheid van hen wandelden achteloos op het teer. Altaïr profiteerde van deze situatie en gooide fakkels op het brandende teer, waardoor de Hospitalier met de naar Firas en twee andere soldaten onmiddellijk verbranden. In de volgende kamer, ontdekte hij een hefboom die niet alleen een geheime gang ontgrendelde, maar bevrijde ook een gevangengenomen Tempelier ridder, die, ondanks de bevrijding, enthousiast was om de Assassijn te vermoorden. Maar deze razende ridder werd geveld door Altaïr's zwaard.

In de gang, struikelende Altaïr over een oude crypte. Hij vermoorde de overgebleven wachters en leidde af dat het graf slechts een vermomming was voor een verborgen gang. Altaïr vond de doodskisten al verdacht, en ramde ieder gesloten doodskist in de openingen in de muur. Dit loste de schijnbare puzzel op en activeerde een oude lift naar het ziekenhuis.

Altair en oude man

Altaïr en de oude man

De lift bracht hem direct in de kamer waar Roland Napule iemand aan het ondervragen was, de oude man die Altaïr moest vinden. Door zijn opvallende entree, werd Assassijn meteen gespot door de arts, die naar zijn wachters riep om de indringer te vermoorden voordat hij vluchtte naar een hoger gelegen niveau. Roland was getuige van de snelle slachting van zijn wachters, en realiseerde zich dat zijn lot bezegeld was. Altaïr klom op de kroonluchter sprong van ver om hem te doden met zijn verborgen mes.

Met Roland dood, naderde Altaïr de oude man, die in in eerste instantie bang was voor de onbekende Assassijn. Terwijl Altaïr verklaarde dat hij een Assassijn was, twijfelde de gevangene, maar Altaïr toonde zijn trouw aan de Assassijnen door zijn linker ringvinger te tonen die afgesneden was. De man was gerustgesteld en gaf de tweede sleutel van de de Tempel van het Zand aan Altaïr, maar waarschuwde dat de Tempeliers al een methode hadden gevonden om binnen te gaan in de Tempel van het zand en dat Basilisk de laatste sleutel bezat.

Jeruzalem[]

De Stads Tuinen[]

Altaïr: "Vertel me waar de koning zijn feest houdt vanavond.""
Ayman: "Ik hoef je niets te vertellen, verdwijn!"
Altaïr: "Ik ben geen Djinn waar je zo maar bevelen kan aan geven."
—Altaïr en Ayman in de tuinen van Jeruzalem.


Kadar en Altair

Altaïr en Kadar discussiëren hun plannen

Altaïr kwam aan in het bureau van Jeruzalem, en ontmoette de lokale Rafiq, Kadar, om hem te vragen waar hij Heer Basilisk kon vinden. Kadar merkte op dat de felheid en de bravoure van de man in de strijd hem het vertrouwen van de koning had gegeven, wat betekende dat Basilisk vaak stationair in de Koning's publiek stond. Terwijl de Assassijn een manier bedacht om dicht te komen bij zijn doelwit, deelde Kadar met hem dat er aanstaand feest georganiseerd werd door de Koning zelf, wat betekende dat hij enkele uitnodigingen zou verzenden naar een aantal burgers. Om de locatie te vinden van feest moest Altaïr gesprekken afluisteren van enkele burgers.

Kadar vertelde Altaïr van de stads tuinen in Jeruzalem, waar ze vaak roddelden. Altaïr ging naar de tuinen om de locatie te weten te komen. Nadat hij de stadswachters had vermoord, en de daken van Jeruzalem had overgestoken, kwam Altaïr aan in de tuinen. Nadat hij enkele gesprekken had afgeluisterd, ving hij uiteindelijk informatie op over een van de gasten van de koning. Een man sprak over iemand moet de naam Ayman, die uitgenodigd was op het koning's feest. Op basis van de burgers woorden, liep Ayman aan de andere kant van de tuinen.

Altair en Ayman

Altaïr confronteert een gast van het koning's feest

Altaïr leerde wat hij nodig had en stak een beekje over dat diende als een kloof tussen de twee kanten van de tuin, terwijl hij vallende rotsblokken ontweek die naar beneden vielen. Hij slaagde er in om alle obstakels te vermijden, en begon het gebied te doorzoeken. Totdat hij uiteindelijk Ayman confronteerde. De man die in eerste instantie aarzelde, kraakte uiteindelijk en vertelde Altaïr de locatie van het feest. Het was in een villa ten noorden van de tuinen. Toen Altaïr deze informatie verkreeg, liep hij weg alsof er niets gebeurt was. Na hij zich een weg uit de tuinen maakte kwam hij aan bij de voorzijde van de villa.



Confrontatie met Basilisk[]

Basilisk: "Een uitdaging, eindelijk!"
Altaïr: "Niet echt, Ik ben hier niet voor jou..."
―Altaïr en Basilisk, in de ondergrondse ruimte onder de villa.

Terwijl hij de villa inspecteerde, merkte Altaïr op dat de voordeur de enige manier was om binnen te komen, maar deze werd bewaakt door verschillende soldaten. Met geen andere optie, vocht hij zich een weg langs de poort. Na hij met de wachters had afgerekend navigeerde hij zich over de daken van de villa, maar viel door een onstabiel houten platform waardoor hij naar beneden viel in het gebouw. De wachters die in het gebouw gestationeerd waren merkten hem op, maar de Assassijn doodde hen snel daarna. Terwijl hij de omgeving inspecteerde, kwam Altaïr in contact met een van de koning's mannen, die toevallig ook een van de Rafiq's leerlingen was.

De man vertelde aan de Assassijn over een geheime doorgang die gebouwd werd voor degenen die een verborgen manier in en uit de villa nodig hadden. Hij vertelde ook nog over een oud mechanisme dat ergens verderop lag, dat de ingang van de doorgang zou onthullen als de vier vloerpanelen op het zelfde moment werden ingedrukt. Altaïr vertelde de man dat Kadar hem zocht, maar hij antwoordde dat hij op dat moment niet kon vertrekken. De man zei nog dat Altaïr aan Kadar moest vertellen dat hij veilig was, en hij binnenkort zou terugkeren. Na dit, verliet Altaïr de man en maakte zich een weg verder in de villa.

Altaïr zag de doorgang die ondergedompeld was in het water, hij vond een manier om het mechanisme te activeren door houten kisten op de vier panelen te plaatsen. Na hij alle wachters had gedood en alle kratten geplaatst had, ging Altaïr de geheime doorgang binnen. Bij het vinden van een ander mechanisme, moest Altaïr een werpmes gebruiken om het mechanisme te activeren, en kwam uiteindelijk bij het einde van de doorgang aan en activeerde een geheime deur. En daar zag hij de man die hij zocht: Heer Basilisk.

Altair en Basilisk confrontatie

Altaïr confronteert Basilisk

Basilisk zag een uitdaging in de Assassijn, en trok zijn wapen en bereide zich voor om te duelleren. De Assassijn, aan de andere kant, was niet zo enthousiast om te vechten en was daar alleen voor de sleutel. Maar Basilisk viel de Assassijn aan. Altaïr kon Basilisk nauwelijks op een afstand houden, maar kon nog net op tijd op zijn rug klimmen om de sleutel te stelen die rond zijn nek ging. De Assassijn vluchtte vervolgens, waardoor hij Basilisk wanhopig achterliet en hij naar de wachters riep.

In de Toren[]

Toen Altaïr terug aankwam in Jeruzalem, maakte hij zich een weg terug naar het bureau van de Rafiq. Maar de Rafiq werd begroet door een paar Tempeliers, die hem vermoorden. Toen Altaïr aankwam vertelden ze hem om zich terug te trekken, en verlieten het gebouw. De nauwelijks levende Rafiq vertelde nog aan Altaïr dat ze een kaart hadden gevonden met een route naar de Tempel van het Zand, maar die net gestolen was door de Tempeliers. En vertelde nog dat ze naar een hoge toren gingen in Jeruzalem. Altaïr vertrok en zocht in de stad naar de Tempeliers die de kaart genomen hadden.

Altair Observeert

Altaïr observeert de wachters

Hij luisterde enkele mannen hun gesprek af op de daken. Een van hen besloot dat het best was om de kaart te in de toren te laten bezorgen door de snelste van hun drie, terwijl de andere twee zorgden voor de Assassijn. Met de ridder die verantwoordelijk was voor de levering van de kaart, achtervolgde Altaïr de ridder in de hoop hem te onderscheppen. Hij weerde enkele wachters af, ontweek een paar gewelddadige burgers en slaagde erin om de ridder via de daken in te halen, maar het bleek op dat moment te laat zijn, want de ridder wist zijn weg te maken in de zwaar bewaakte militaire kamp dat leidde naar de toren.

Toen de ridder zijn mannen waarschuwde over de de Assassijn's aanwezigheid, slaagde Altaïr er in om het kamp onopgemerkte te betreden, maar werd al snel opgemerkt door verschillende kruisboogschutters. De ridder slaagde er in om de kaart te leveren terwijl Altaïr zich een weg maakte over de kronkelende bergpassen, terwijl hij vallen ontweek die opgesteld waren door de soldaten. Na Altaïr de soldaat doodde die de map had, maakte hij zich een weg in de toren, en confronteerde de meester van de toren.

Toren meester

Altaïr en de Toren meester

De meester, die enorm onder de indruk was van Altaïr's vaardigheden, probeerde de Assassijn te overtuigen om zich aan te sluiten bij hun rangen, en zei dat ze het zelfde Credo deelden. Maar Altaïr weigerde, wat een grote teleurstelling was voor de man. Hij dacht dat Altaïr nog van gedacht zou veranderen, en liet hem alleen achter met zijn mannen. Nadat Altaïr de mannen had vermoord, confronteerde hij de meester die hem opnieuw vroeg om hen te vervoegen, maar Altaïr weigerde opnieuw. Teleurgesteld, confronteerde de meester Altaïr in een zwaardgevecht. Terwijl hij Altaïr afweerde rende de meester naar buiten naar het balkon om het gebied te ontsnappen. Nadat Altaïr meer wachters had vermoord, achtervolgde hij de meester.

Nadat hij de zijkant van de toren had beklommen, en zich door het complex had genavigeerd, kwam Altaïr aan in de kerker van de toren, dat gevuld was met gevangenen. Terwijl hij de omgeving onderzocht, werd hij begroet door de leerling van de meester. De student en enkele Tempelier soldaten vielen Altaïr aan, maar na een hard bevochten gevecht, was Altaïr in staat om de student en de soldaten te verslaan. Hij passeerde nog enkele obstakels en confronteerde de meester voor de derde keer. De meester viel Altaïr aan maar vluchtte opnieuw om zijn leven te redden. Altaïr achtervolgde de man maar werd verhinderd door een van van de meester vallen. Dit was echter niet genoeg om hem te stoppen, want het zou niet lang duren voordat hij de hindernis had omzeild.

Altaïr confronteerde de meester voor de laatste keer in de kamer waar de kaart was die hij zocht, die verzegeld was in een stenen kast met glazen ruiten. Na een kort gesprek, en een moeilijk duel, versloeg Altaïr de meester, en nam de kaart met hem mee. Na hij de kaart had bestudeerde, maakte de Assassijn zich een weg naar de Tempel van het Zand.

Het zand van Syrië[]

De Tempel van het Zand[]

"Op zoek naar iets, Assassijn? Dit spel is ons vermaak, maar het wordt snel oud..."
―Heer Basilisk, tegen Altaïr in de Tempel.

Terwijl Altaïr Jeruzalem verliet, maakte hij zich een weg door de woestijn, en slaagde er in om de ingang te vinden. Hij navigeerde zich over de obstakels in de tempel, en vocht tegen de wachters die op bepaalde plaatsen in het gebied geplaatst werden, totdat hij het bovenste deel, ongedeerd bereikte. Maar hij werd echter gestopt door een gesloten deur die alleen kon worden geopend door de Tempel's unieke mechanisme. Nadat hij de lokale patrouille ondervroeg, leerde Altaïr hoe het mechanisme werkte, en opende de deur.

Toen hij aangekomen in het bovenste deel, bleef Altaïr de Tempel doorzoeken, en doodde meer wachters die het gebied patrouilleerden. Na hij door een afbrokkelde constructie viel, slaagde Altaïr er eindelijk in om zijn weg te maken naar de Kelk's schatkamer, gesmeed in goud en geplaatst op een stenen pilaar met vier bruggen er rond die zich elk in vier verschillend richtingen uitstrekten, maakte Altaïr zich voorzichtig een weg naar het centrum.

Tempel van het Zand

Het altaar van de Kelk

Tot zijn verbazing was het heiligdom leeg. Een verwarde Altaïr werd begroet door Heer Basilisk, die moe geworden was van hun recente ontmoeting. Basilisk, had een schuld gevoel tegenover de Assassijn en verklaarde aan hem wat de ware aard was van de Kelk; het was geen artefact, maar het was in feite een vrouw, van vlees en bloed. Toen Basilisk de Assassijn abrupt verliet en zijn mannen het bevel gaf om Altaïr te doodden. Altaïr weerde de soldaten met succes af, maar werd verblind door het stof van de instortende kamer, maar kon zich weldra een weg maken uit de Tempel.

Maar een krachtige zandstorm teisterde hem, langzaam maakte de Assassijn zich weg uit de woestijn. Na een lange reis en wat moeite met vluchtende wachters, slaagde Altaïr er in om het gebied te ontsnappen. Toen hij zich herinnerde wat Basilisk in de Tempel zei, dat hij nog enkele zaken af te handelen had en Tyrus. Altaïr verspilde geen tijd en verliet het gebied om terug te gaan naar de stad.

Basilisk in Tyrus[]

Altair ontmoet hamid

Hamid vraagt voor Altaïr's hulp

Toen Altaïr aankwam in Tyrus werd hij opnieuw begroet door Hamid. De Assassijn vroeg hem of hij de huidige locatie wist van Basilisk. Hamid vertelde hem dat hij in een Tyrus's fort was, verborgen in massieve muren. Terwijl hij de locatie vertelde van Basilisk, wees Hamid hem nog een alternatieve route aan, waarbij Altaïr zich door middel van houten balken en kratten moest bewegen.

Altaïr werd gedwongen om deze route te nemen, maar alvorens dit te doen, werd hij door Hamid verteld dat er twee leden van het broederschap opgesloten zaten in het fort. Met deze gedachten in het achterhoofd, maakte Altaïr zich een weg over de balken en platforms. Na een lange weg, en korte conflicten tussen wachters en patrouilles, was Altaïr dieper in het fort.

Daar ontdekte Altaïr de ontbrekende agenten van Hamid, een van Assassijnen was daar gevangen en een andere aan de andere kant van het fort. Nadat hij de eerste agent had bevrijdt, navigeerde Altaïr zich over verschillende obstakels om de andere agent te bereiken. Nadat hij de andere agent vrijgelaten had. Kon Altaïr nog dieper in het fort geraken met de hulp van de agenten.

Duel op Heer Basilisk schip[]

"Denk je dat je een heel leger aankan, Assassijn?"
―Een Tempelier wachter tegen Altaïr.
Altair gevecht Basilisk

Altair vechtend met Heer Basilisk

Wanneer Altaïr het fort binnengaat, werd hij tegengehouden door Tempeliers die Altaïr al snel vermoorde. Hij waagde zichzelf dieper in het fort en vocht zich een weg daarnaartoe. Altaïr was getuige van Adha die naar de haven van Tyrus werd getrokken, schreeuwend voor hem, en hij liep naar haar om haar te helpen. Hij werd echter geconfronteerd met Basilisk, die hem uitdaagde voor een gevecht. Altaïr accepteerde en ze vochten lang en hard, uiteindelijk kon Altaïr hem doodden. Maar het ship waar Adha opzat verliet de haven. Hij probeerde haar nog te redden, maar heeft het niet gehaald. Basilisk schip werd in brand gestoken en Altaïr moest vluchten en zag nog hoe het schip met Ahda de haven verliet.

Referentie[]

Advertisement