De Providence was een van de vele zeilschepen van de Britse koopvaardij. Het was dus niet gebouwd voor oorlogsvoering. Er zijn wel kanonnen, maar die dienen voornamelijk als bescherming tegen piraten of kapers (of om het schip in een kaperschip te veranderen, mocht dat nodig zijn).
Het schip werd in 1748 gebouwd en voer meerdere keren per jaar tussen Engeland en de Noord-Amerikaanse kolonies. Af en toe werd ook West-Indië aangedaan. Er werd niet veel bijzonders vervoerd, voornamelijk thee, melasse en kleding. De kapitein, Samuel Smythe, was mede-eigenaar en stond bij zeelui bekend als een wrede baas die beknibbelde op de rantsoenen.
Dat soort lui trekt nou niet bepaald goede zeevaarders aan. De bemanning is waarschijnlijk onervaren en ontevreden. In het ideale geval heb je een ervaren bemanning die erg ontevreden is. Maar je weet natuurlijk niet hoe je een 18e eeuws schip in het gareel moet houden. Ik durf te wedden dat je het verschil niet eens zou merken.