Haci Ahmed Muhiddin Piri werd rond 1467 geboren in het Ottomaanse Rijk. Hij was minder mysterieus als je op basis van zijn naam zou denken. Piri was een uitstekende zeevaarder en diende als officier in de Ottomaanse marine. Al vanaf zijn vroege tienerjaren zocht hij het water op, waar hij zijn eerste ervaring opdeed als kaper tijdens dubieuze expedities met zijn oom Kemal in en rond de Middellandse zee. Toen hij in de twintig was, hadden hij en zijn oom zich bij de Ottomaanse marine gevoegd en hun vrijheid ingeruild voor aanzien.
In 1503, aan het eind van het Ottomaans-Venetiaanse conflict, kreeg Piri minder zin in militaire avonturen en begon hij meer intellectuele doelen te stellen. Halverwege het eerste decennium van de zestiende eeuw begon hij met een serieuze studie cartografie. In 1506 voegde Piri zich na een aantal geschillen met de sluipmoordenaars toch bij de orde. Niet als krijger, maar als geleerde en technicus. Na zijn jaren op zee verveelden de kunstmatige grenzen tussen de landen hem. Voor hem stonden de sluipmoordenaars voor intellectuele vrijheid.
Na het plotselinge overlijden van zijn oom ging Piri eind 1511 weer de zee op om navigatie te studeren en betere kaarten te maken. In 1513 had hij een kaart gemaakt die later zijn meest beroemde kaart zou worden. De kleine kaart gaf als eerste nauwkeurig de oostkust van Zuid-Amerika weer. In de daaropvolgende jaren bleef Piri kaarten maken en perfectioneerde hij zijn vaardigheden met een zeldzaam artistiek en technisch talent. Pas rond zijn tachtigste kreeg Piri officeel de titel 'reis', wat admiraal betekent. Vanaf dat moment was hij een legende binnen de Ottomaanse marine.